Tussen verdiepingsvloeren en de bovenzijde van niet-dragende wanden, in verband met de doorbuiging van de vloer, circa 10 tot 20 mm ruimte houden.
Koppel de wanden vanwege de vereiste stabiliteit aan de bovenzijde, met veerankers (hart op hart 1,20 m) in de stootvoegen, aan de vloer. Als de vloer later wordt aangebracht kan ook het Calduran wand-vloer koppelanker worden toegepast. Breng in de vrijgehouden voeg een elastische afdichting aan.
Wanden die op doorbuigende vloeren staan op folie plaatsen volgens onderstaand detail.
Deze niet-dragende wanden moeten kunnen meebewegen met de doorbuiging van de onderliggende vloeren. Houd daarom de aansluitingen tussen bouwmuur en niet-dragende scheidingswanden flexibel.